Op een vijftal konijnenbedrijven wordt momenteel een proef uitgevoerd om de effecten van het Babypark systeem op voedsters en jongen goed in beeld te krijgen. De belangrijkste vraag is hoe goed de jongen en voedsters het doen in dit systeem en in de navolgende productiefases. De (vele) wegingen van dieren worden aangevuld met vastlegging van de uitval en op enkele bedrijven worden video-opnames gemaakt. Wageningen Livestock Research (WLR) is als onafhankelijke organisatie ingeschakeld voor de proefopzet en -begeleiding en voor de verwerking en rapportage van de proef.
Het principe van het door Victoria Mengvoeders ontwikkelde Babypark systeem is dat enkele welzijnskooien voor voedsters via doorgangen in de nestkasten vanaf circa dag 21 onderling verbonden worden. In een van de nestkasten wordt speciaal voer verstrekt aan de jongen. Hier kan de voedster niet bij, zodat het voer volledig op de jongen afgestemd kan worden.
De verwachting is dat dit voersysteem voordelen heeft voor de jongen door beter op hen afgestemd voer, en mogelijk een wat hogere voeropname (en daarmee betere darmontwikkeling) vóór het spenen. Hierdoor zou het speenproces gemakkelijker kunnen verlopen. De voordelen voor de voedster zijn niet duidelijk – mogelijk wordt iets minder van haar gevergd als de jongen de laatste twee weken van de lactatie meer vast voer opnemen. Maar het is ook niet uit te sluiten dat bepaalde voedsters favoriet zijn bij de jongen, en daardoor zwaarder belast worden.
De effecten van het Babypark systeem worden bepaald door vergelijking met reguliere welzijnskooien. Per bedrijf worden de prestaties in 40 reguliere welzijnskooien vergeleken met de prestaties in 10 x 4 gekoppelde welzijnskooien.
Het antwoord op de vraag “Hoe goed doen de jongen het” wordt vooral vastgesteld door
Het antwoord op de vraag “Hoe goed doen de voedsters het” wordt vooral vastgesteld door
Naast de bovenstaande statistisch te verwerken kenmerken van jongen en voedsters worden videowaarnemingen gedaan om een indruk van het gedrag van de jongen te krijgen. In hoeverre mengen ze onderling? In hoeverre verdelen ze zich over de kooien? Zogen ze vooral bij hun eigen moeder of overal? Is de ‘lactatielast’ een beetje eerlijk verdeeld tussen de voedsters? Naast de (beperkte) videowaarnemingen zijn vooral ook de indrukken van de konijnenhouders en proefondersteuners van Victoria van waarde.
Op dit moment (halverwege maart 2019) is de eerste ronde op alle bedrijven afgerond, en is de tweede ronde begonnen. Tegelijk met deze tweede ronde wordt verkend in hoeverre het Babypark systeem te combineren is met groepshuisvesting van de voedsters. Dit gebeurt náást de hierboven beschreven proef. Op kleine schaal wordt samen met de ondernemers verkend of het mengen van de voedsters vanaf dag 23 na werpen goed functioneert op hun bedrijf. Als dit werkt zou dat uitzicht bieden op een combinatie van het Babypark systeem en het Beter Leven Keurmerk. De combinatie van gerichter voeden van de jongen (de kerngedachte van het Babypark systeem) en het BLK-waardig houden van de dieren (met name part time groepshuisvesting van voedsters is hier een vereiste) zou meerwaarde bieden op meerdere fronten.
Karel de Greef en Jorine Rommers
Wageningen Livestock Research, Wageningen