31 oktober 2022 - Nieuws

Startgewicht opfokvoedsters

In de afgelopen artikelen heeft u uitgebreid kunnen lezen over de resultaten uit het onderzoek ‘Melkgift versus gewichtsontwikkeling voedsters’. We hebben gezien dat een voedster zich naar de 4e worp toe ontwikkeld tot een voedster met een volwassen gewicht. Tot de vierde worp wordt er dus veel gevraagd van een voedster. Enerzijds het produceren en grootbrengen van haar lampreien en anderzijds zichzelf ontwikkelen tot een sterke volwassen voedster. Bij de hoogproductieve bedrijven zien we dan ook dat er veel gevraagd wordt van een voedster waardoor de conditie onder druk komt te staan. Zowel tijdens de dracht als in lactatie worden meer opgenomen voedingsstoffen besteed aan de ontwikkeling en het grootbrengen van de lampreien waardoor de voedster zelf een te kort heeft voor haar eigen onderhoud en ontwikkeling.

Is dit te corrigeren vanuit de voersamenstelling, voerstrategie en voercurve of moeten we investeren in de conditie van de opfokvoedster? Vanuit deze nieuwe onderzoeksvraag hebben we een vervolgtraject opgezet. Tijdens het vervolgonderzoek ‘startgewicht opfokvoedsters’ hebben we onderzocht wat het ideale startgewicht van een opfokvoedster moet zijn. In dit artikel koppelen we de hieruit voortgekomen resultaten aan u terug.

Onderzoeksopzet

In een periode van een half jaar hebben we 9 koppels opfokvoedsters gevolgd verdeeld over 6 bedrijven. Per bedrijf zijn de houderij-omstandigheden meegenomen in de analyse. Er is geen enkel bedrijf wat eenzelfde opfokstrategie of houderij-systeem heeft. Vanaf week 10 tot en met 19 zijn de opfokvoedsters wekelijks gewogen en na het werpen zijn de opfokvoedsters en lampreien individueel gewogen. Het onderzoek omvat ruim 13.000 wegingen.

Theorie versus praktijk

In de praktijk zien we dat de opfokvoedsters in week 19 al wat zwaarder zijn dan volgens de bekende theorie. Bovendien wijst de praktijk uit dat de opfokvoedsters ten opzichte van de theorie, waar we een afname van de groei zien, veel vlakker groeien.

Gewichtsverloop opfokvoedsters

Over de bedrijven heen, maar zeker ook binnen de bedrijven, zien we dat de 9 koppels een grote variatie in gewichten vertonen. Zie tabel gewichtsverloop gemiddelde gewichten opfokvoedsters per bedrijf.

Spreiding gewichten over alle koppels

Over alle koppels genomen zien we dat 48% van de dieren een gewicht heeft tussen de 3,95 en 4,25 kilo. (Het nieuwe streefgewicht?!) In totaal is 48% van de konijnen redelijk tot goed op gewicht. 20% neigt iets te zwaar te zijn. Maar voor hoog productieve bedrijven vormt dit geen probleem.

Groei voedsters 1e dracht versus aantal geboren lampreien

Over het algemeen zien we een trend dat de hoog productieve voedsters qua gewichtstoename voor eigen lichaamsconditie niet veel overhouden. Ook bij het aantal geboren lampreien zien we dat op de hoog productieve bedrijven de meeste lampreien geboren zijn maar ook een hoger aandeel doodgeboren hebben.

Als we even een uitstapje maken naar de zeugen, zien we daar vrijwel dezelfde trend:

Hoog productieve magere zeugen hebben tegenwoordig 20 totaal geboren in plaats van 16. Bij die hoog productieve zeugen zien we meer dood geboren biggen met een lager geboortegewicht en meer variatie / spreiding in geboorte gewichten en dus meer ondereind. Proeven en berekeningen middels modellen hebben aangetoond dat er in bepaalde fases van de dracht een tekort is ontstaan aan energie en eiwit voor de pasgeboren big. Het probleem is groter bij gelten en jonge zeugen omdat die voor eigen ontwikkeling en conditiebehoud extra energie en eiwit nodig hebben. Oude voerstrategieën van zeugen moeten worden aangepast om dit te ondervangen.

Vraag / Hypothese: wat is de behoefte aan energie en eiwit voor hoogproductieve jonge voedsters? Zijn de huidige ongecontroleerde voerstrategieën voldoende? Dit is een mooie vraag voor vervolgonderzoek.

Nestgewicht versus aantal en gewicht lampreien

Zware en lichte voedsters met een gelijk aantal geboren lampreien zijn vergeleken op basis van nestgewicht en gemiddeld gewicht van de geboren lampreien. We zien dat zware opfokvoedsters zwaardere nesten hebben met zwaardere individuele lampreien. Door de extra conditie van de voedsters, hebben ze minder energie en eiwit nodig voor eigen ontwikkeling. Ongeboren lampreien profiteren hiervan. Zwaardere lampreien zijn vitaler en beter in staat de voedster te melken  melkproductie stijgt  betere ontwikkeling zogende lampreien  zwaardere speengewichten  minder uitval  duurzamer. Dit wordt mede bevestigd vanuit het vorige onderzoek (Melkgift versus gewichtsontwikkeling voedsters’. Een extra voordeel van opfokvoedsters met een hoger gewicht is dat de extra conditie voorkomt dat ze te veel afvallen indien er hoge melkproductie gevraagd wordt.

Genetische potentie

De toekomst van de konijnenhouderij gaat vermoedelijk gepaard met een toename van de genetische potentie van de konijnen. Meer resultaat, met andere woorden: verbeterde vruchtbaarheid, meer geboren lampreien die harder kunnen groeien en meer vlees per opgelegde voedster. We komen af van 8 lampreien in een nest: nestgewichten van 450 gram en gewichten van lampreien van 79 gram waren goed haalbaar. De voedsters waren in staat deze lampreien groot te brengen.

Momenteel draaien de topbedrijven 11 lampreien. Nestgewichten van 650 gram zijn geen uitzondering en een gemiddeld gewicht van 60-65 gram per lamprei, in de eerste worp, staat nog steeds garant voor een goede ontwikkeling van de lamprei. De conditie van de voedster lijkt wel onder druk te staan. Als je er een modelmatige benadering op los laat, blijkt dat ook. Konijnen leven niet van de lucht.

Indien je 11 lampreien gemiddeld hebt dan hebben je top dieren mogelijk 14 levend geboren.

Je ziet dat nestgewichten bij deze categorie onder druk komen te staan. De individuele gewichten van de lampreien nemen af tot gemiddeld 50 gram. Dus minder vitale / levensvatbare lampreien.

Bovendien staat de conditie van de jonge voedster nog verder onder druk.

Victoria is van mening dat huidige voorstrategieën voor opfokvoeders en jonge voedsters aangepast dienen te worden. Gecontroleerde voeding en focus op een uniformere voedsters.

Constateringen

Samengevat kunnen we vanuit het onderzoek het volgende constateren:

  • Werkwijze bedrijven en verschillen in opfokstrategie vaak groter dan we meestal aannemen.
  • Meer aandacht voor individueel gehouden opfokdieren, zodat je beter en makkelijker op een goede kwaliteit opfokvoedster kunt sturen.
  • Opfokvoer is er niet voor niets!! Op ontwikkeling dieren afgestemd!
  • Gecontroleerd voeren geeft een uniformer koppel en is makkelijker te managen.
  • Zwaardere opfokvoedsters geven zwaardere lampreien. Zelfs bij grotere nesten.
  • Zwaardere opfokvoedsters hebben meer reserve voor de volgende worpen.
  • Deze geven duurzamere voedsters en behoud van technische cijfers.
  • Investeren in de opfok is de toekomst van uw bedrijf!

Lees ook:

Uitgelicht

Ons Verhaal 

In de videoserie Ons Verhaal vertellen we maandelijks wat er nodig is om rundveehouders met voer & advies succesvol te laten zijn. Elke maand komt er een nieuwe aflevering online, over onderwerpen die u als rundveehouder zeker zullen interesseren!



Lees meer