Op 1 maart is Victoria Mengvoeders gestart meteen uitgebreid praktijkonderzoek naar de melkgift versus de gewichtsontwikkeling van voedsters en lampreien tijdens een cyclus. De gewichten van de individuele voedsters en jongen worden tijdens dit traject nauwlettend gevolgd. Aan de hand van de verzamelde data, wil Victoria achterhalen wat, onder verschillende omstandigheden, het grootste rendement oplevert voor de konijnenhouder.
Om dit onderzoek uit te voeren, werkt Victoria Mengvoeders samen met twee stagiaires van de HAS in ’s-Hertogenbosch. Jenita van Eeten zit in het derde jaar van de opleiding Dier- en veehouderij. Ze groeide op, op een melkveebedrijf en heeft de ambitie om dit in de toekomst van haar ouders over te nemen. “De rundveesector ken ik, vanwege mijn opleiding en achtergrond, ondertussen goed. Een stage in de konijnenhouderij lijkt mij een interessante aanvulling op mijn kennis”, aldus Jenita. De andere stagiair is Noud Witzel, derdejaars student Toegepaste Biologie. Noud heeft van jongs af aan een passie voor de agrarische sector en werkt al jaren mee op verschillende boerderijen. Noud: “De konijnenhouderij is een relatief kleine sector, maar ik denk dat er nog veel winst te behalen valt. Het is mooi om onderdeel uit te mogen maken van de weg daar naartoe”. Er staat Noud en Jenita een enorme klus te wachten, want om betrouwbare onderzoeksresultaten te behalen gaan zij 540 voedsters en circa 5.000 lampreien meerdere malen wegen. In totaal zullen er tijdens het onderzoek bijna 100.000 wegingen worden verricht.
Jos Dortmans, specialist Konijnenhouderij bij Victoria Mengvoeders, licht het onderzoek verder toe: “Aan het praktijkonderzoek nemen in totaal zes konijnenhouderijen deel. Bij elk deelnemend bedrijf, selecteren we random 90 voedsters en hun jongen en die verdelen we in drie groepen:
De voedsters en jongen uit elke groep worden voor en na het zogen gewogen, om de melkgift in kaart te brengen. Dit doen we op dag 2 en 6 in het traject, gedurende twee trajecten. Later in het traject wegen we zowel voedsters als jongen nog een keer op dag 11, 18, 25, 35 en 42. Zo kunnen we de ontwikkelingen gedurende het hele traject goed in kaart brengen. Vervolgens analyseren we de verzamelde data en uiteindelijk kunnen we hiermee het voedster- en speenvoer verder ontwikkelen en nieuwe kansen ontdekken op het gebied van productiepotentie van voedsters en vitaliteit van de jongen. We kunnen onze klanten daarmee op een goed onderbouwde manier adviseren over het behalen van een optimaal rendement onder verschillende bedrijfsomstandigheden”.
Bron: KonijnenWijzer